ik zocht
mijn zoon
hij wordt
Ik ben bang.
deze maand
elke maand
ons landhuis
deze morgen
Ze wil het doen.
Ik heb rood haar.
één jaar later
Het is al zomer.
Ik heb honger.
Maakt de kleur echt wat uit?
Tom was mijn zoon.
Het is niet mijn vak.
Is dit wat je zocht?
Voor wie ben je bang?
Ik ben gelukkig.
Ik ben van niets bang.