zij waren
ik zal
voor mij
honderdeen
tweehonderdeen
Dat was al daar.
Hij was eens hier.
dit jaar
Ik wil het niet.
Zij hebben het al.
Ik weet het niet.
Yanni weet het niet.
waarvan
Er was veel te doen.
Wat is er te doen?
Het is tien over acht.
Ik heb het nog niet nodig.
eenentwintig
Dit is mijn moeder.
Ik ben 25.