Ik heb een kat.
Je bent laat.
Waar is je kat?
Ik heb een hond.
Hoe laat is het?
Dat is mijn hond.
Dit is genoeg.
Ik wil een kat zijn.
Wie is de eerste?
Hij heeft een hond.
Wat een grote hond!
Dat is wel genoeg.
vijf voor half drie
vijf voor half zeven
Hoe laat gaat het open?
Ik wil niet van mij zelf spreken.
Van mij zelf wil ik niet spreken.
Ik kom terug.
Ik kom zo terug.