Understand spoken Dutch

Prepositions Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Tom drank a glass of white wine, and so did Mary.

Tom dronk een glas witte wijn, net als Mary.

the leaves in the forest turned to yellow and brown

de bladeren in het bos werden geel en bruin

a country that is known as tolerant

een land dat bekend staat als tolerant

At four o’clock we are going to the swimming pool.

We gaan om vier uur naar het zwembad.

She took the pencil and started writing.

Ze nam het potlood en begon te schrijven.

The bus stops close to the library.

De bus stopt dicht bij de bibliotheek.

You are definitely out of your mind.

Je bent zeker niet goed bij je verstand.

She is as beautiful as Snow White.

Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.

Life is short, you have to enjoy it!

Het leven is kort, je moet er van genieten.

Is there a house specialty?

Is er een specialiteit van het huis?

Ask the gentleman to close the door.

Vraag de heer om de deur te sluiten.

Now it ran away and flew over the fence.

Nu liep het weg en vloog over de schutting.

with the term Israeli settlement

met de term Israëlische nederzetting

Her little feet she had drawn under her

Haar voetjes had zij naar zich toe getrokken

Tom and Mary live on the same floor.

Tom en Mary wonen op dezelfde verdieping.

He does not distinguish between good and evil.

Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.

Tom can make me feel better after a bad day.

Tom kan me beter doen voelen na een slechte dag.

My foot is so fat that it no longer fits in my shoe.

Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.

he stretched his snout straight towards the duckling

hij strekte zijn snoet juist naar het eendje uit

Here an old woman lived with her cat and her chicken.

Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.