Tom dronk een glas witte wijn, net als Mary.
de bladeren in het bos werden geel en bruin
een land dat bekend staat als tolerant
We gaan om vier uur naar het zwembad.
Ze nam het potlood en begon te schrijven.
De bus stopt dicht bij de bibliotheek.
Je bent zeker niet goed bij je verstand.
Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.
Het leven is kort, je moet er van genieten.
Is er een specialiteit van het huis?
Vraag de heer om de deur te sluiten.
Nu liep het weg en vloog over de schutting.
met de term Israëlische nederzetting
Haar voetjes had zij naar zich toe getrokken
Tom en Mary wonen op dezelfde verdieping.
Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.
Tom kan me beter doen voelen na een slechte dag.
Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
hij strekte zijn snoet juist naar het eendje uit
Hier woonde een oude vrouw met haar kater en haar kip.