Understand spoken Dutch

Conjunctions Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
cut and paste

knippen en plakken

stubborn and rebellious

koppig en opstandig

jerking and swaying

rukkend en zwiepend

Where did you buy that bag?

Waar heb je die tas gekocht?

small and stocky

klein en gedrongen

pay and complete

betalen en afronden

yawning and stretching

geeuwend en rekkend

which has been destroyed

die is vernietigd

when they were leaving

toen zij weggingen

grim but satisfied

grimmig maar voldaan

When are you going to Vienna?

Wanneer ga je naar Wenen?

a claimant and a defendant

een eiser en een verweerder

let her finish raging

laat ze maar uitrazen

A semi-trailer is a trailer that does not have its own front axle and of which an important part of the weight rests on the towing vehicle (the tractor).

Een oplegger is een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan dus een belangrijk deel van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.

for her old grandmother, the only one who had ever loved her, and who had now passed away, had told her that when a star falls, a soul was going up to God.

want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt.

Tom and Mary both lied.

Tom en Mary logen allebei.

cordial and flattering

hartelijk en vleiend

Lit up by the blazing sun, there stood an old castle, that was surrounded by a deep canal, and from the wall to the water thick brushwood was growing.

Door de glans der zon beschenen, stond daar een oud kasteel, dat door een diepe gracht omgeven was, en van de muur tot aan het water groeide dicht kreupelhout.

“Look at that! Now we wil get additional ones, as if we are not enough already! And gosh! that one duckling looks so ugly! We don’t want that here! ”

“Kijk eens! Nu moeten wij nog het aanhangsel krijgen, alsof wij al niet talrijk genoeg waren! En foei! wat ziet dat ene eendje er uit! Dat willen wij hier niet hebben!”

“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better.

“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.