Understand spoken Dutch

Body parts Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
He’s shaking his head.

Hij schudt zijn hoofd.

to have something mastered

iets onder de knie hebben

to be curious

de pieren uit de neus halen

The man had pain in his chest.

De man had pijn op zijn borst.

I tie my sweater around my waist.

Ik knoop mijn trui om mijn middel.

The meniscus is not a bone.

Een meniscus is geen been.

Yanni needs to wash his hands.

Yanni moet zijn handen wassen.

Please keep your eyes wide open!

Houd je ogen wijd open alsjeblieft.

Because of the fall, he broke a bone in his leg.

Door de val brak hij een bot in zijn been.

His mouth suddenly felt bone-dry.

Zijn mond voelde plotseling kurkdroog aan.

because the arrow had hit a tendon in his neck

want de pijl had een pees in zijn hals getroffen

The womb is the mother of all things.

De baarmoeder is de moeder van alle dingen.

Lay eggs or purr, and if not get out of here!

Leg eieren of spin, en maak je anders uit de voeten!

I can’t get my headphones off my head.

Ik krijg mijn koptelefoon niet van mijn hoofd.

Yanni found a dead body near the lake.

Yanni vond een dood lichaam dichtbij het meer.

his tongue hung out of his mouth, and his eyes shot flames

de tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen

It is a cartilage, a flexible, elastic tissue.

Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.

The New Year's sun rose and shone upon a little corpse.

De nieuwjaarszon ging over het kleine lijkje op.

They were bright white and had long, flexible necks: they were swans

Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen

If I have to show a lot of guts in the tests, it will be difficult.

Als ik bij de proeven veel lef moet tonen, zal dat moeilijk worden.