Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (2) 1 (12) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (2) 9 (1) A (2004) B (710) C (1201) D (836) E (522) F (714) G (423) H (1103) I (1950) J (120) K (79) L (490) M (726) N (369) O (429) P (865) Q (33) R (519) S (1796) T (7023) U (158) V (125) W (1179) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
the options are limited de mogelijkheden zijn beperkt
the orally dissolving tablet de smelttablet
the orange de sinaasappel
the orange juice het sinaasappelsap
the orange peel de sinaasappelschil
the orchestra het orkest
the order het bevel
the order de bestelling
the organ het orgaan
The organ is supported by red marble columns and embellished with countless decorations. Het orgel rust op rood marmeren zuilen en is verfraaid met talrijke versieringen.
the organisation de organisatie
the organizations de organisaties
the origin de oorsprong
the original focus de oorspronkelijke focus
the orphanage het weeshuis
the ostrich de struisvogel
the other de andere
the ovaries de eierstokken
the oven de oven
the overcrowded prisons de overbevolkte gevangenissen
the oversupply het overaanbod
the overview het overzicht
The overwhelming noise of the crowd made communication difficult. Het overdonderende lawaai van de menigte maakte communicatie moeilijk.
The overwhelming power of the storm amazed us. De overdonderende kracht van de storm verbaasde ons.
The overwhelming victory of the team surprised everyone. De overdonderende overwinning van het team verraste iedereen.
The owl is a bird of prey. De uil is een roofvogel.
the owls de uilen
the owner de eigenaar
The oxen graze in the green pasture. De ossen grazen in het groene weiland.
The package will arrive in January. Het pakket komt in januari aan.
the page de pagina
the pages de pagina’s
the pain de pijn
the pain reliever de pijnstiller
the paint de verf
the paintbrush het penseel