Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

0 (2) 1 (12) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (2) 9 (1) A (2004) B (710) C (1201) D (836) E (522) F (714) G (423) H (1103) I (1950) J (120) K (79) L (490) M (726) N (369) O (429) P (865) Q (33) R (519) S (1796) T (7023) U (158) V (125) W (1179) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
I am cold. Ik heb het koud.
I am completely dejected. Ik ben geheel terneergeslagen.
I am currently learning Esperanto. Tegenwoordig leer ik Esperanto.
I am diabetic. Ik heb diabetes.
I am divorced. Ik ben gescheiden.
I am eating ik eet
I am eating a steak in a luxury restaurant. Ik eet een biefstuk in een luxe restaurant.
I am eating my apple. Ik eet mijn appel.
I am English. Ik ben Engels.
I am fifty years old. Ik ben vijftig jaar oud.
I am fine, thank you. Het gaat goed, dank je.
I am from the Netherlands. Ik kom uit Nederland.
I am from the United States. Ik kom uit de Verenigde Staten.
I am going there ik ga daarheen
I am going to go there ik ga daarheen
I am going to Spain. Ik ga naar Spanje.
I am going to study. Ik ga studeren.
I am going to the library to read books. Ik ga naar de bibliotheek om boeken te lezen.
I am going to the market. Ik ga naar de markt.
I am going to visit a friend. Ik ga een vriend bezoeken.
I am happy to be at the cafe. Ik ben blij dat ik in het café ben.
I am happy to be here. Ik ben blij dat ik hier ben.
I am happy to be in Paris. Ik ben blij dat ik in Parijs ben.
I am happy to be late. Ik ben blij dat ik te laat ben.
I am happy to go to Paris. Ik ga graag naar Parijs.
I am happy to go to the cafe. Ik ga graag naar het café.
I am happy to go to the restaurant. Ik ga graag naar het restaurant.
I am happy to have lunch at the restaurant. Ik ben blij dat ik in het restaurant kan lunchen.
I am happy to have lunch with you. Ik vind het leuk om met u te lunchen.
I am happy to introduce my friend. Ik stel u graag mijn vriend voor.
I am happy to speak English. Ik spreek graag Engels.
I am happy to speak French. Ik spreek graag Frans.
I am happy. Ik ben blij.
I am having an allergic reaction. Ik heb een allergische reactie.
I am here. Ik ben hier.
I am hungry. Ik heb honger.