Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
English-Dutch Dictionary - H
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(6)
2
(4)
3
(1)
4
(1)
A
(1691)
B
(591)
C
(1029)
D
(721)
E
(441)
F
(572)
G
(358)
H
(941)
I
(1639)
J
(101)
K
(65)
L
(429)
M
(582)
N
(297)
O
(316)
P
(719)
Q
(27)
R
(442)
S
(1468)
T
(6379)
U
(130)
V
(105)
W
(998)
X
(4)
Y
(322)
Z
(10)
English
Dutch
Recording
Learn
He now felt so glad at all the suffering and hardships which he had undergone.
Het gevoelde zich nu verheugd over al de nood en de ontberingen, die het doorgestaan had.
Learn
He offered assistance to the crippled old woman.
Hij bood hulp aan de kreupele oude vrouw.
Learn
He often attributes his failures to bad luck.
Hij schrijft zijn mislukkingen vaak toe aan pech.
Learn
He often comes.
Hij komt vaak.
Learn
He opened the door.
Hij deed de deur open.
Learn
He ordered a beer.
Hij heeft een bier besteld.
Learn
He ordered me to stand up.
Hij gaf me het bevel om op te staan.
Learn
he paced back and forth in front of the hearth
hij ijsbeerde heen en weer voor de haard
Learn
He played Hamlet on stage.
Hij speelde Hamlet op het toneel.
Learn
He plays the trombone.
Hij speelt trombone.
Learn
He points out the error in the report.
Hij duidt de fout in het verslag aan.
Learn
He points to the north.
Hij duidt naar het noorden.
Learn
He quickly adjusted to the new situation.
Hij is de nieuwe situatie rap gewoon geworden.
Learn
he ran
hij liep
Learn
He ran to the kitchen and felt his stomach turn three times.
Hij rende naar de keuken en voelde zijn maag driemaal omkeren.
Learn
He rather wants to sleep than study.
Hij wil veeleer slapen dan studeren.
Learn
He reads a book while I work.
Hij leest een boek terwijl ik werk.
Learn
He reads books.
Hij leest boeken.
Learn
He realized uneasily that everyone was staring at him.
Hij besefte onbehaaglijk dat iedereen hem aanstaarde.
Learn
He received an award for his achievements.
Hij ontving een toekenning voor zijn prestaties.
Learn
He received compensation.
Hij ontving een vergoeding.
Learn
he replaces
hij vervangt
Learn
He respects his colleague greatly.
Hij respecteert zijn ambtgenoot enorm.
Learn
He responded to the criticism with a gentle smile.
Hij reageerde op de kritiek met een minzaam glimlachje.
Learn
he rubbed his chin
hij wreef over zijn kin
Learn
he said I hadn’t taken my responsibility
hij zei dat ik niet mijn verantwoordelijkheid nam
Learn
He sawed logs for the fireplace.
Hij zaagde houtblokken voor de open haard.
Learn
He says it is serious.
Hij zegt dat het menens is.
Learn
He scared the wits out of her.
Hij jaagde haar de stuipen op het lijf.
Learn
He seemed to understand foreign policy.
Hij leek buitenlands beleid te begrijpen.
Learn
He sells all sorts of products.
Hij verkoopt allerlei producten.
Learn
He shuffled to the door and cautiously looked outside.
Hij schuifelde naar de deur en keek voorzichtig naar buiten.
Learn
He snores.
Hij snurkt.
Learn
He sought shelter from the rain.
Hij zocht beschutting tegen de regen.
Learn
He speaks French.
Hij spreekt Frans.
Learn
He speaks several languages.
Hij spreekt meerdere talen.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
6
Page
7
Page
8
Page
9
Current page
10
Page
11
Page
12
Page
13
Page
14
…
Next page
Next ›
Last page
Last »