Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (597) B (895) C (168) D (3754) E (1374) F (166) G (754) H (2088) I (1270) J (252) K (624) L (381) M (595) N (319) O (650) P (400) Q (2) R (321) S (903) T (966) U (159) V (1063) W (995) X (3) Y (88) Z (832)
Dutch Recording English Learn
Zij kunnen uitrusten zolang als zij willen.
They can rest as long as they want to.
Zij lachten en schreeuwden.
They laughed and screamed.
Zij leek opgewonden.
She looked excited.
Zij leest eveneens boeken.
She also reads books.
Zij legde heerlijke eieren, en de vrouw had haar zo lief, alsof zij haar kind was.
She laid good eggs, and the woman loved her as if she had been her own child.
Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen
They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries
Zij maakte ontbijt.
She made breakfast.
Zij moeten een tegenslag verduren.
They must endure a setback.
Zij mopperde omdat het eten koud was.
She complained because the food was cold.
zij nam het kleine meisje op haar arm, en beiden vlogen in glans en vreugde hoog boven de aarde, oneindig hoog.
She took the little girl in her arms, and they both flew upwards, towards the brightness and joy far above the earth, endlessly high.
Zij proberen een wig tussen u en ons te drijven.
They are trying to drive a wedge between you and us.
Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet.
They went to great lengths to row the ship ashore, but failed.
Zij speelt piano.
She plays the piano.
Zij stak nog een lucifertje aan.
She lit another match.
Zij stegen zo hoog, zo hoog, dat het het lelijke jonge eendje wonderlijk te moede werd
As they climbed higher and higher in the air, the ugly little duckling felt wonderfully weary
Zij streek weer een lucifertje tegen den muur af, het werd weer helder, en in den glans daarvan stond haar oude grootmoeder, helder en glinsterend, vriendelijk en liefderijk.
She again struck a match on the wall, and again it became bright around her; in the brightness stood her old grandmother, clear and shining, yet loving in her appearance.
Zij studeert wiskunde.
She studies mathematics.
zij stukliep
she broke down
Zij tegen je kermt.
She moans at you.
Zij temperatuurde het kind om te zien of het koorts had.
She took the child’s temperature to see if they had a fever.
Zij tracht altijd de anderen te helpen.
She always tries to help others.
Zij verbergen zich.
They are hiding.
Zij verborg haar onderkin met sjaals.
She concealed her double chin with scarves.
Zij voelden zich respectvol bejegend.
They felt treated respectfully.
Zij vraagt het onmogelijke.
She’s asking for the impossible.
Zij wachten.
They’re waiting.
Zij wandelden over de heide.
They walked over the heath.
zij waren
they were
Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen
They were bright white and had long, flexible necks: they were swans
zij was
she was
Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
She doesn’t know how to drive a car.
Zij wenkte de kinderen.
She beckoned the children.
Zij werden onbeleefd bejegend.
They were treated rudely.
zij werkt eraan
she’s working on it
Zij wijdde haar leven aan het onderwijs.
She dedicated her life to education.
Zij wil schakelen.
She wants to switch.