Dutch-English Dictionary - O

0 (2) 1 (16) 2 (8) A (760) B (1159) C (210) D (4158) E (1651) F (206) G (959) H (2456) I (1493) J (308) K (792) L (470) M (780) N (422) O (848) P (535) Q (2) R (405) S (1126) T (1136) U (202) V (1337) W (1240) X (3) Y (88) Z (1026)

Dutch	English	Learn
ontslagen	dismissed	Learn
ontslagnemend	resigning	Learn
ontsnapping	escape	Learn
ontspannend	relaxing	Learn
ontspanning	entertainment	Learn
ontstaan	to come into being	Learn
ontsteker	detonator	Learn
ontsteking	inflammation	Learn
ontsteltenis	consternation	Learn
ontucht	fornication	Learn
ontvangen	to receive	Learn
ontvangst	reception	Learn
ontvangt	receive (formal; 2nd person singular)	Learn
ontving	received	Learn
ontvoerder	abductor	Learn
ontvoeren	to abduct	Learn
ontvoering	kidnapping	Learn
ontwaakt	awakens	Learn
ontwasem	defog	Learn
Ontwasem de lens met een doekje.	Defog the lens with a cloth.	Learn
Ontwasem de spiegel.	Defog the mirror.	Learn
Ontwasem je duikmasker voordat je duikt.	Defog your diving mask before diving.	Learn
ontwerp	draft	Learn
ontwerpen	designs	Learn
ontwerpregeling	draft regulation	Learn
ontwierp	designed	Learn
ontwijk	avoid	Learn
Ontwijk je me?	Are you avoiding me?	Learn
ontwijken	to evade	Learn
ontwikkel	develop (1st person singular)	Learn
ontwikkelen	to develop	Learn
ontwikkelen	develop (plural)	Learn
ontwikkeling	development	Learn
ontwikkelingen	developments	Learn
ontwikkelings-knelpunten	development bottlenecks	Learn
ontwikkelingsland	developing country	Learn