Dutch-English Dictionary - I

0 (2) 1 (16) 2 (8) A (760) B (1159) C (210) D (4158) E (1651) F (206) G (959) H (2456) I (1493) J (308) K (792) L (470) M (780) N (422) O (848) P (535) Q (2) R (405) S (1126) T (1136) U (202) V (1337) W (1240) X (3) Y (88) Z (1026)

Dutch	English	Learn
Is er geen mogelijkheid tot vertaling?	Is there no possibility of translation?	Learn
Is er iemand die ik voor je kan roepen?	Is there someone I can call for you?	Learn
Is er nog brood?	Is there some bread?	Learn
Is er warm water?	Is there warm water?	Learn
Is er warm water? Nee, alleen koud water.	Is there warm water? No, only cold water.	Learn
is erbij gekomen	has joined
is gelegen	is located	Learn
Is gevangenschap een gepaste straf voor dit misdrijf?	Is imprisonment a fitting punishment for this crime?	Learn
is het	is it	Learn
Is het avondeten inbegrepen?	Is supper included?	Learn
is het dat	is it that	Learn
Is het een wolf?	Is it a wolf?	Learn
Is het erg?	Is it bad?	Learn
Is het eten halal?	Is the food halal?	Learn
Is het geen schoonheid?	Isn’t it a beauty?	Learn
Is het glas halfvol of halfleeg?	Is the glass half full or half empty?	Learn
Is het ontbijt inbegrepen?	Is breakfast included?	Learn
Is het shirt al droog?	Is the shirt dry yet?	Learn
Is het toegankelijk?	Is it accessible?	Learn
Is hij aanspreekbaar nu?	Is he approachable now?	Learn
Is hij dronken?	Is he drunk?	Learn
Is hij Duits?	Is he German?	Learn
Is hij een leerkracht?	Is he a teacher?	Learn
Is hij goed?	Is he good?	Learn
Is hij hier?	Is he here?	Learn
Is hij nog op vakantie?	Is he still on holiday?	Learn
Is je vader dokter?	Is your father a doctor?	Learn
is niet	isn’t	Learn
is niet geweest	hasn’t been	Learn
is noodzakelijk	is necessary	Learn
is nooit	isn’t ever	Learn
Is Tom bij bewustzijn?	Is Tom conscious?	Learn
Is Tom vriendelijk?	Is Tom friendly?	Learn
Is ze nog op vakantie?	Is she still on holiday?	Learn
Is ze thuis?	Is she home?	Learn
Islamitische	Islamic	Learn