Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (611) B (957) C (173) D (3800) E (1413) F (177) G (822) H (2138) I (1284) J (264) K (683) L (406) M (622) N (337) O (675) P (426) Q (2) R (342) S (970) T (996) U (172) V (1112) W (1035) X (3) Y (88) Z (871)
Dutch Recording English Learn
hebzucht
greed
Hebzucht is een van de zeven hoofdzonden.
Greed is one of the seven cardinal sins.
Hebzucht leidde tot zijn ondergang.
Greed led to his downfall.
hecht
strong
hechte
close
hechtingen
stitches
hectisch
hectic
hectische
hectic
heden
at present
heeft
have (2nd person formal)
heeft hij
does he have
Heeft hij een hond?
Does he have a dog?
Heeft hij een kans om de verkiezingen te winnen?
Does he have a chance of winning the election?
Heeft hij het bewustzijn verloren?
Did he lose consciousness?
Heeft iedereen goed geslapen?
Did everyone sleep well?
Heeft iemand een vraag?
Anyone have a question?
Heeft iemand je ooit verteld dat je snurkt als je slaapt?
Has anyone ever told you that you snore when you sleep?
Heeft Tom je over zijn ouders verteld?
Did Tom tell you about his parents?
Heeft u al besteld?
Have you already ordered?
Heeft u bagagekastjes?
Do you have lockers?
Heeft u bediening aan tafel?
Is there table service?
Heeft u dit in mijn maat?
Do you have this in my size?
Heeft u een afspraak?
Do you have an appointment?
Heeft u een grotere kamer?
Do you have a larger room?
Heeft u een kluis?
Do you have a safe?
Heeft u een schonere kamer?
Do you have a cleaner room?
Heeft u een woordenboek?
Do you have a dictionary?
Heeft u het bewustzijn verloren na het ongeluk?
Did you lose consciousness after the accident?
Heeft u iets goedkopers?
Do you have anything cheaper?
Heeft u iets rustigers?
Do you have anything quieter?
Heeft u kaas?
Do you have cheese?
Heeft u kamers vrij?
Do you have any rooms available?
Heeft u melk?
Do you have milk?
Heeft u moeite met plassen?
Do you have difficulty urinating?
Heeft u snacks?
Do you have any snacks?
Heeft u tonijn?
Do you have tuna fish?