Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (611) B (957) C (173) D (3800) E (1413) F (177) G (822) H (2138) I (1284) J (264) K (683) L (406) M (622) N (337) O (675) P (426) Q (2) R (342) S (970) T (996) U (172) V (1112) W (1035) X (3) Y (88) Z (871)
Dutch Recording English Learn
Harry Potter en de Steen der Wijzen
Harry Potter and the Philosopher’s Stone
hart
heart
hartaanval
heart attack
harte
heart
hartelijk en vleiend
cordial and flattering
hartkloppingen
heart palpitations
hartstocht
passion
hartstochtelijk
passionately
hartstochten
passions
hartstreek
area of the heart
hartverscheurend
heartbreaking
Harvard
Harvard
haten
to hate
haveloos
ragged
havermout
oatmeal
hazen
hares
hey
hey
heb
have (2nd person singular in a question or command)
Heb genade!
Have mercy!
Heb ik een paraplu nodig?
Do I need an umbrella?
Heb ik het fout?
Am I wrong?
Heb je al een baard?
Have you got a beard already?
Heb je al eens met het vliegtuig gereisd?
Have you ever traveled by plane?
Heb je al gegeten?
Have you eaten yet?
Heb je al kinderen?
Do you have children already?
Heb je bezwaar tegen Skype?
Do you have an objection to Skype?
Heb je bloemkool?
Do you have cauliflower?
Heb je bonen?
Do you have beans?
Heb je dat niet?
have you not
Heb je dit helemaal doorlopen?
Have you gone through this completely?
Heb je een asbak?
Do you have an ashtray?
Heb je een bank?
Do you have a bank?
Heb je een leidinggevende functie?
Do you have a managerial position?
Heb je een lucifer?
Do you have a match?
Heb je een vuurtje?
Do you have a light?