Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - H

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (166) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (633) U (113) V (819) W (666) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

hartelijk

cordial; warm-hearted

hartelijk en vleiend

cordial and flattering

hartkloppingen

heart palpitations

haten

to detest

haven

port

haver

oat

havermout

oatmeal

havermoutpap

porridge

hazen

hares

hey

hey

heb

have (1st person singular)

heb

have (2nd person singular in a question)

Heb genade!

Have mercy!

Heb je al eens met het vliegtuig gereisd?

Have you ever traveled by plane?

Heb je bezwaar tegen Skype?

Do you have an objection to Skype?

Heb je bloemkool?

Do you have cauliflower?

Heb je bonen?

Do you have beans?

Heb je dit helemaal doorlopen?

Have you gone through this completely?

Heb je een asbak?

Do you have an ashtray?

Heb je een bank?

Do you have a bank?

Heb je een leidinggevende functie?

Do you have a managerial position?

Heb je een vuurtje?

Do you have a light?

Heb je enig idee?

Do you have any idea?

Heb je er een gevonden?

Have you found one?

Heb je je haar al geborsteld?

Have you already brushed your hair?

Heb je kaarsen?

Do you have any candles?

Heb je knoflook gegeten?

Did you eat garlic?

Heb je niet gezongen?

Didn’t you sing?

Heb je nieuws van je broer?

Do you have news from your brother?

Heb je onze hulp nodig?

Do you need our help?

Heb je rijst gegeten?

Did you eat rice?

Heb je sigaretten?

Do you have cigarettes?

Heb je Tom te pakken kunnen krijgen?

Did you manage to get a hold of Tom?

Heb je vegetarische schotels?

Do you have any vegetarian dishes?

Heb jij m’n brieven onderschept?

Have you intercepted my letters?