Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (166) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (633) U (113) V (819) W (666) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

“Dat is wel mogelijk, maar het is te groot en ziet er zo vreemd uit,” zei de andere eend, “en daarom moet het eens een pikje hebben.”

“It might be true, but it is too big and it looks to strange,“ said the other duck, “that is why it has to have a bite.“

“Dat komt, omdat ik zo lelijk ben,” dacht het eendje, kneep de ogen even dicht en liep toen weer voort.

“That’s because I’m so ugly,” thought the duckling, closing the eyes for a moment and then walked on.

“De andere eendjes zien er allerliefst uit,” zei de oude eend; “doe maar, alsof je thuis waart, en als je een palingkop vindt, dan kun je die wel aan mij brengen.”

“The other ducklings look very sweet,“ said the old duck; “make yourself at home, and if you find an eel head, you can bring it to me.“

“Denk je, dat dit de hele wereld is?” zei de moeder.

“Do you think that this is the whole world?” the mother said.

“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest. Je bent toch allemaal wel bij elkaar?” vervolgde zij en stond op.

“It stretches far beyond the other side of the trees, until the pastor’s garden; but I have never been there. You are all together, right?” she continued and stood up.

“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest.”

“It stretches far beyond the other side of the trees, until the pastor’s garden; but I have never been there.”