Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
User account menu
Show — User account menu
Hide — User account menu
Log in
Understand spoken Dutch
Search
Search
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Dictionary
Dutch-English Dictionary - D
Primary tabs
English-Dutch
Dutch-English
Dialogues
0
(1)
1
(7)
2
(3)
A
(611)
B
(957)
C
(173)
D
(3800)
E
(1413)
F
(177)
G
(822)
H
(2138)
I
(1284)
J
(264)
K
(683)
L
(406)
M
(622)
N
(337)
O
(675)
P
(426)
Q
(2)
R
(342)
S
(970)
T
(996)
U
(172)
V
(1112)
W
(1035)
X
(3)
Y
(88)
Z
(871)
Dutch
Recording
English
Learn
Dat is geen probleem.
That is no problem.
Learn
Dat is grappig.
That’s funny.
Learn
Dat is het beste voor ons allebei.
That’s the best for the both of us.
Learn
Dat is het laatste dat we nodig hebben.
That’s the last thing we need.
Learn
dat is iets heel moois en de grootste onderscheiding, die een eend te beurt kan vallen
that is a very beautiful thing and the greatest distinction that can be awarded to a duck
Learn
Dat is jouw eigen schuld.
This is your own fault.
Learn
Dat is jouw verantwoordelijkheid.
That’s your responsibility.
Learn
Dat is laster, leugens.
That’s slander, lies.
Learn
Dat is mijn hond.
That’s my dog.
Learn
dat is mislukt
that has failed
Learn
Dat is niet iets wat eender wie kan doen.
That’s not something anyone can do.
Learn
Dat is niet leuk; het is saai.
This isn’t fun. This is boring.
Learn
Dat is niet moeilijk.
That isn’t difficult.
Learn
Dat is ruwweg een derde van het totaal.
That’s roughly a third of the total.
Learn
Dat is te duur.
That’s too expensive.
Learn
Dat is waar.
That is true.
Learn
Dat is wat de dokter zei.
That’s what the doctor said.
Learn
Dat is wel een acceptabele en betaalbare prijs.
That is an acceptable and affordable price.
Learn
Dat is wel genoeg.
That will do.
Learn
Dat is zij!
That’s her!
Learn
dat is zo onvoorspelbaar
that is so unpredictable
Learn
Dat kan ik niet betalen
I can’t afford it.
Learn
Dat kan ik niet langer aanzien.
I can’t stand that anymore.
Learn
Dat kan ik.
I can do that.
Learn
Dat kan je met het blote oog zien.
You can see it with the naked eye.
Learn
Dat klinkt goed.
That sounds good.
Learn
Dat klinkt prachtig.
That sounds lovely.
Learn
Dat klopt.
That’s right.
Learn
dat klotegevoel
that shitty feeling
Learn
Dat litteken zal hij altijd houden.
He will always have that scar.
Learn
Dat maakt me gek.
This drives me nuts.
Learn
Dat maakte me zorgen.
That worried me.
Learn
Dat meisje dat een sjaal draagt, is maagd.
That girl who’s wearing a scarf is a virgin.
Learn
dat misselijke ouwe loeder van een grootmoeder
that miserable old hag of a grandmother
Learn
Dat neem je terug.
Take that back.
Learn
Dat ongeluk gebeurde vlak bij zijn huis.
That accident happened near his house.
Learn
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
Page
1
Page
2
Page
3
Current page
4
Page
5
Page
6
Page
7
Page
8
Page
9
…
Next page
Next ›
Last page
Last »