Understand spoken Dutch

"you (singular)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Didn’t you know Tom was married?

Wist je niet dat Tom getrouwd was?

I know you don’t trust us.

Ik weet dat je ons niet vertrouwd.

If you don’t watch out, you’ll get another fine.

Als je niet oplet, krijg je nog een boete.

I wish you much hope and prospects in the future days.

Ik wens je wat hoop en wat uitzicht op morgen.

What kind of things do you do in your free time?

Wat soort dingen doe je in je vrije tijd?

Where did you go on your last vacation?

Waar ben je laatst op vakantie geweest?

Please let us know what you think.

Laat ons alstublieft weten wat je denkt.

You don’t have to worry about a thing like that.

Je hoeft je niet over zoiets zorgen te maken.

They tell me that you’re absent-minded.

Ze zeggen me dat je verstrooid bent.

You are definitely out of your mind.

Je bent zeker niet goed bij je verstand.

Life is short, you have to enjoy it!

Het leven is kort, je moet er van genieten.

Can you recommend a restaurant with a good view?

Kun je een restaurant aanbevelen met een goed uitzicht?

You will work closely with senior management.

Je werkt nauw samen met het hoger management.

Have you not come into a warm room and don’t you have a company from which you can learn something?

Ben je niet in een warme kamer gekomen en heb je niet een gezelschap, waarvan je nog wat kunt leren?

“You are terribly ugly!” the wild ducks said; “But we don’t care as long you don’t marry someone within our family!”

“Je bent verschrikkelijk lelijk!” zeiden de wilde eenden; “maar dat kan ons niet schelen, als je maar niet met iemand van onze familie trouwt!”

I’ll assist you.

Ik help je.

I am sharing with you

ik deel met je

How much do you weigh?

Hoeveel weeg je?

Do you like to eat cabbage?

Eet je graag kool?

Do you have an ashtray?

Heb je een asbak?