Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person plural) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
We need to secure the gangplank firmly. We moeten de valreep stevig vastmaken.
We hope many of you will come. We hopen dat veel van jullie zullen komen.
Spray cans are handy for graffiti. Spuitbussen zijn handig voor graffiti.
We must overcome every obstacle. We moeten ieder obstakel overwinnen.
When are the meetings? Wanneer zijn de vergaderingen?
Bribery and corruption are crimes. Omkoping en corruptie zijn misdaden.
We have walked many miles. We hebben vele kilometers gelopen.
The Flemish are devoted to the car. Vlamingen zijn verknocht aan de auto.
Politicians need two years of delousing Politici moeten twee jaar ontluizen
His illustrious deeds are legendary. Zijn roemruchte daden zijn legendarisch.
Many prisoners of war have been reported. Er zijn veel krijgsgevangenen gemeld.
We need to maintain the momentum during the race. We moeten de schwung behouden tijdens de race.
his horses are faster than eagles zijn paarden zijn sneller dan adelaars
A front door and a window were damaged. Een voordeur en een raam zijn beschadigd.
When do we speak of saturation? Wanneer spreken we van verzadiging?
When the cat’s away, the mice will play. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
People commemorate deceased loved ones. Mensen herdenken overleden dierbaren.
My brother and I grew up together. Mijn broer en ik zijn samen opgegroeid.
Japanese people in general are polite. Japanners zijn in het algemeen beleefd.
The kids that got lost were found. De verdwaalde kinderen zijn gevonden.