Verbs (infinitives) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to grow (long form)	te groeien
	to pilot (long form)	te loodsen
	to grab (long form)	te grijpen
	I want to make love.	Ik wil vrijen.
	it takes some getting used to	het is wennen
	to whip (long form)	te ranselen
	to stretch (long form)	te strekken
	they had only the roof to cover them, through which the wind was howling, although the largest holes had been plugged with straw and rags.	boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.
	rock-climbing	rotsklimmen
	to worry (long form)	te piekeren
	to torture (long form)	te folteren
	Don’t swear!	Niet vloeken!
	to put on makeup	make-up opdoen
	to pay separately	apart afrekenen
	weight lifting	gewichtheffen
	to create a trap	een val creëren
	Please clear the plates.	Kan u afruimen.
	to drag (long form)	te verslepen
	to crucify (long form)	te kruisigen
	to confuse (long form)	te verwarren