Understand spoken Dutch

Verbs (infinitives) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
No, but we do have a large attic.

Nee, maar we hebben wel een grote zolder.

I got a letter from Tom yesterday.

Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.

I’m going to Australia to work on a farm.

Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.

I try to swim a kilometer a day.

Ik doe mijn best een kilometer per dag te zwemmen.

The plan has yet to be approved.

Het plan moet nu nog goedgekeurd worden.

You need to set a good example for your children.

Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.

You can trust him to keep his word.

Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.

whether he likes to swim in the water, or to dive under it

of hij er van houdt, in het water te zwemmen of onder te duiken

At last he became exhausted, and lay still and helpless, frozen fast in the ice.

Eindelijk werd het moede, bleef doodstil liggen en vroor in het ijs vast.

How could he ever think to wish to be this pretty himself?

Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn?

He already would have been happy if the ducks would have accepted him around them

Het zou al blij geweest zijn als de eenden hem maar in haar midden geduld hadden

I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.

Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.

I tell you the truth, although you might find it unpleasant, but that is a proof of my friendship

Ik zeg je de waarheid, al vind je dit ook niet prettig, en daaraan kan men zien, wie zijn ware vrienden zijn

to do the laundry

de was doen

to ask (long form)

te vragen

to close (long form)

te sluiten

What do owls eat?

Wat eten uilen?

to resolve (long form)

te oplossen

I’ll take a shower.

Ik ga douchen.

I’m cured.

Ik ben genezen.