Yanni moet werken.
iemand bezoeken
We verkopen vers vlees.
Ik kan je niet volgen.
Kun je een bar aanbevelen?
Kan u geld wisselen?
een plan opstellen
Ik zou dankbaar zijn.
met de deur in huis vallen
Waarom geven we Tom geen kans?
Niemand gaat dit geloven.
Ze kunnen allemaal rijden.
Ik zal niet voor Tom werken.
Kun je een goede bar aanbevelen?
Weet u hoe lang het rijden is?
Hoe laat begint u met werken?
Ik wil zeggen dat het me spijt.
Waar kan ik geld wisselen?
We moeten Tom nog een kans geven.
We voelen ons hier erg veilig.