Understand spoken Dutch

"that" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Tom said that all his friends were drunk.

Tom zei dat al zijn vrienden dronken waren.

You understand that, don’t you?

Je begrijpt dat toch?

That was my department.

Dat was mijn afdeling.

Yanni knows he’s ready.

Yanni weet dat hij klaar is.

Tom says Mary is drunk.

Tom zegt dat Mary dronken is.

Tom says he can’t hear anything.

Tom zegt dat hij niets kan horen.

I’m afraid that I don’t understand that.

Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.

I hope the hotel is better now

ik hoop dat het hotel nu beter is

You said that it was important.

Je zei dat dat belangrijk was.

We will try that!

Dat zullen wij eens proberen!

It was the only thing I could do.

Het was het enige ding dat ik kon doen.

I think that’s very important.

Ik denk dat dat heel belangrijk is.

that is the greatest of all

dat is de voornaamste van alle

they are all beautiful except that one

zij zijn allemaal mooi, behalve dat ene

“Well, that is also a great pleasure!”, said the hen

“Nu, dat is ook een heel plezier!” zei de kip.

“Let me see the egg that won't open!” said the old duck.

“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.

Can you arch your back, or purr, or throw out sparks?

Kun je een hoge rug zetten en spinnen en maken, dat er vonken uit je lijf komen?

I understand that he’s angry.

Ik begrijp dat hij boos is.

I want to say I’m sorry.

Ik wil zeggen dat het me spijt.

he was angry that I hadn’t done it

hij was boos dat ik het niet deed