Hij balde zijn vuist.
Het was heel lekker.
Waar zijn er veel bars?
aanvaard elkaar
We zien hem hier amper.
Na de brand was er veel as.
We zijn amateurs.
Ik omhelsde haar.
klinkt het stellig
wij zijn heus niet stom
Kun je me verstaan?
Ik steek het in elkaar.
Hoe beslissen we?
Ik ben vervelend.
Ze kreeg promotie.
Ik ben verkracht.
Ik ga een auto stelen.
Lijk ik soms achterlijk?
Ik kom uit Engeland.
hij wreef over zijn kin