Ik speel geen piano.
We vielen in slaap.
Tom en ik lachten.
Ben ik verliefd?
Geniet van je zomer.
Wat zit er in deze doos?
Wat doe je met die mest?
O, wat glom, wat brandde dit!
Ik speel graag piano.
Ik was de ramen nooit.
Waar is de spiegel?
Heeft u al besteld?
Ik heb geen tijd gehad.
Nee, ik versta je niet.
Er waren veel muggen.
Ik gebruik geen drugs.
Ik ben verdwaald.
Praat nu niet met haar.
We waren verliefd.
Waar kan ik douchen?