Understand spoken Dutch

Pronouns Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
he was looking forward to the new school year

hij verheugde zich weliswaar op het nieuwe schooljaar

She took the child’s temperature to see if they had a fever.

Zij temperatuurde het kind om te zien of het koorts had.

After he’d been at the festival, he had problems with his hearing.

Nadat hij op het festival was geweest, had hij last van zijn gehoor.

Don’t be proud, but do your best to be humble.

Wees niet hoogmoedig, maar doe uw best nederig te zijn.

A lot of people need help from a psychologist.

Heel veel mensen hebben hulp van een psycholoog nodig.

As a matter of fact, the owner of this restaurant is a friend of mine.

De eigenaar van dit restaurant is trouwens een vriend van me.

Are you allergic to any medication?

Bent u allergisch voor bepaalde geneesmiddelen?

How can I contact a Japanese-speaking doctor?

Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?

Can you recommend a fast-food place?

Kun je een fastfoodrestaurant aanbevelen?

Can you recommend a non-touristy restaurant?

Kun je een minder toeristisch restaurant aanbevelen?

He ran to the kitchen and felt his stomach turn three times.

Hij rende naar de keuken en voelde zijn maag driemaal omkeren.

Yes, fairs have been allowed to take place again since 1 July.

Ja, kermissen mogen sinds 1 juli weer plaatsvinden.

It’s impossible to predict what’ll happen.

Het is onmogelijk te voorspellen wat er gaat gebeuren.

A lie has no legs.

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.

the arrows began to wriggle across the board like caterpillars

de pijltjes begonnen als rupsen over het bord te wriemelen

Do unto others as you would have them do unto you.

Bejegen anderen zoals je graag door hen bejegend wil worden.

Your father entrusted this to me before his death.

Je vader heeft dit bij mij in bewaring gegeven voor zijn dood.

He cuts the grass every Saturday at two o’clock in the afternoon.

Hij maait het gras iedere zaterdag stipt om twee uur ’s middags.

He realized uneasily that everyone was staring at him.

Hij besefte onbehaaglijk dat iedereen hem aanstaarde.

When she left the house, it is true, all that she he had on was a pair of slippers

Toen zij het huis uitging, had zij weliswaar pantoffels aangehad