Staat de deur open?
de grootste stad
Wat je zei, is niet waar.
Waar is Tom geboren?
Ik deed het voor het geld.
Hoe laat gaat het dicht?
Welke dag is het morgen?
Tom heeft een mes in zijn hand.
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
Wat heb je vandaag gedaan?
dit dorp, ik weet nog hoe het was
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Voor morgenavond.
maar het is waar ik geboren ben
Nu kan ik eendeneieren krijgen.
Ik wil niet alleen blijven met Tom.
Mensen kunnen niet leven zonder water.
Hoe vaak ben je in Nederland geweest?
de week