het midden
het moeras
De kat was dood.
de boerderij
te vertellen
Nee, alleen koud water.
het onderwijs
Hoe vaak ga je zwemmen?
We zijn op weg naar huis.
het vierkant
Ik dacht dat je om Tom gaf.
de grootmoeder
Dat zou je moeten weten.
Tom wilde naar huis komen.
Weten je ouders waar je bent?
Op een dag zullen we het weten.
We hebben het vaak over het weer.
Ik zou haar elke dag willen zien.
Ik moet je iets vertellen.
Ik zal het niemand vertellen.