en de kater zei
Ik wil een kat zijn.
de vleugels
Wie is de eerste?
Hij heeft een hond.
Wat een grote hond!
Dat is wel genoeg.
vijf voor half drie
Tom zal te laat zijn.
vijf voor half zeven
Hoe laat gaat het open?
Er is niet genoeg water.
Hoe laat is het avondeten?
Vier kinderen is genoeg.
vraag er de kater maar eens naar
Ik wil niet van mij zelf spreken.
Van mij zelf wil ik niet spreken.
het bad
de auto
het kind