Niet iedereen die hier woont, is rijk.
Dit is het soort muziek dat ik leuk vind.
Wat is je telefoonnummer?
Tom moet Mary vertellen wat er gebeurd is.
Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.
“Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje
Tom is aan het winkelen in het winkelcentrum.
“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
opslag is vol
Mijn kind is ziek.
Dit is mijn broer.
Waar rook is, is vuur.
Yanni is veilig hier.
Het is kwart over acht.
Tom is een tovenaar.
Hoe laat is het ontbijt?
Als het maar geen woerd is!
Yanni weet dat hij klaar is.
Tom zegt dat Mary dronken is.