Jan is dood.
Dat is waar.
Het is waar.
’t Is waar.
Hoe oud is hij?
Dat boek is oud.
Ze is acht jaar oud.
Wat je zei, is niet waar.
Waar is Tom geboren?
Welke dag is het morgen?
maar het is waar ik geboren ben
Dit is geen hoed.
Waar is haar hoed?
Is al dit geld van jou?
Yanni is hier met Skura.
De politie is op zoek naar Tom.
Dat is het laatste dat we nodig hebben.
Tom is nieuw.
Ik denk dat dit mijn fiets is.
Yanni is veertien geworden.