de rog
de bij
de mug
de rat
de mus
de duif
de geit
de haai
de ezel
het hert
de merel
de stier
de giraf
de zebra
de potvis
de kreeft
de geiten
de tijger
en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen
daarop stond prachtig porseleinen vaatwerk, en heerlijk dampte de gebraden gans, die met appelen en gedroogde pruimen opgevuld was.