Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - S

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
see attachment zie bijlage
See you in a little while. Tot zo meteen.
See you soon then. Tot straks dan.
See you soon! Tot straks!
See you soon. Tot gauw.
See you this evening. Ik zie je vanavond.
See you tomorrow in the office. Tot morgen op kantoor.
See you tomorrow. Tot morgen.
See you! Tot ziens!
See, that is true history! Zie, dat is een ware geschiedenis!
seed zaad
seedlings zaailingen
seem (1st person singular) lijk
Seen at a distance, the rock looks like a squatting human figure. Gezien vanaf een afstand, ziet de rots eruit als een gehurkte menselijke figuur.
sees (2nd and 3rd person singular) ziet
seizure beslag
select selecteer
select another file selecteer een ander bestand
selection selectie
selenium seleen
self confidence zelfvertrouwen
self-confident zelfzeker
self-control zelfbeheersing
self-interest eigenbelang
selfish egoïstisch
selfless onbaatzuchtig
sells verkoopt
semester semester
semi-trailer oplegger
semicolon puntkomma
Senegal Senegal
Senegalese Senegalees
senior senior
sense of humour gevoel voor humor
sensible verstandige
sensitive gevoelige