Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - O

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
overcrowding overbevolking
overdone overdreven
overdue achterstallige
overjoyed overgelukkig
Overlap can occur. Er kunnen overlappingen optreden.
overlaps overlappingen
overstepping overschrijdend
oversupply overaanbod
overwhelmed beduusd
overwhelming overdonderende
owl uil
owls uilen
Owls are cute. Uilen zijn schattig.
Owls are my favourite animals. Uilen zijn mijn favoriete dieren.
Owls are wise. Uilen zijn wijs.
Owls can see in the dark. Uilen kunnen in het donker zien.
Owls hunt at night. De uilen jagen ’s nachts.
Owls hunt mainly at night. Uilen jagen vooral ’s nachts.
own (1st, 2nd and 3rd person singular) bezit
own flesh-and-blood bloedeigen
owned bezat
owner eigenaar
owners eigenaren
ox os
oxen ossen
oxygen zuurstof
oysters oesters
O’Leary hopes annually to transport 1.5 million passengers through the national airport. O’Leary hoopt op jaarbasis 1,5 miljoen passagiers te vervoeren via de nationale luchthaven.