Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (2) 1 (81) 2 (25) 3 (24) 4 (26) 5 (22) 6 (22) 7 (22) 8 (21) 9 (20) A (867) B (471) C (723) D (493) E (288) F (394) G (243) H (531) I (921) J (72) K (51) L (293) M (397) N (211) O (204) P (525) Q (25) R (304) S (1023) T (4634) U (84) V (91) W (620) Y (232) Z (8) (1)
English Dutch Recording Learn
haze

waas

he

hij

he accompanies me everywhere

hij vergezelt me overal

He actually had to turn a beetle into a button.

Hij moest eigenlijk een kever in een knoop veranderen

He already would have been happy if the ducks would have accepted him around them

Het zou al blij geweest zijn als de eenden hem maar in haar midden geduld hadden

he asked me

hij vroeg me

he becomes

hij wordt

He bent forward eagerly.

Hij boog zich gretig voorover.

He can play the flute.

Hij kan fluit spelen.

He chewed on his hamburger.

Hij kauwde op zijn hamburger.

He clenched his fist.

Hij balde zijn vuist.

He committed suicide.

Hij heeft zelfmoord gepleegd.

He constantly criticizes other people.

Hij bekritiseert voortdurend andere mensen.

He cut open his skin.

Hij sneed zijn huid open.

He cuts the grass every Saturday at two o’clock in the afternoon.

Hij maait het gras iedere zaterdag stipt om twee uur ’s middags.

He destroyed cities and farms in his path.

Hij verwoestte steden en boerderijen op zijn pad.

He destroyed the city.

Hij verwoestte de stad.

He destroyed the farm.

Hij verwoestte de boerderij.

he didn’t know how to behave himself

het wist zelf niet, hoe het zich zou houden

He didn’t seem to be worried about this.

Hij lijkt zich hier geen zorgen over te maken.

He discovered a new star.

Hij heeft een nieuwe ster ontdekt.

He does not distinguish between good and evil.

Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.

He earns twenty dollars a day.

Hij verdient twintig dollar per dag.

he felt a wave of excitement

hij voelde een golf van opwinding

He gave me an example.

Hij gaf me een voorbeeld.

He grabbed me by the collar.

Hij greep me bij mijn kraag.

He had asked for 50 euros.

Hij had 50 euro gevraagd.

He had broken up with his wife.

Hij heeft met zijn vrouw gebroken.

He had never looked so disturbed.

Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.

He had nightmares.

Hij had nachtmerries.

he had to

hij moest

He has a body piercing.

Hij heeft een piercing.

He has a dog.

Hij heeft een hond.

He has a foreign car.

Hij heeft een buitenlandse wagen.

He has a gun.

Hij heeft een pistool.

He has a lot of self confidence.

Hij heeft veel zelfvertrouwen.