Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - W

0 (2) 1 (16) 2 (8) A (760) B (1159) C (210) D (4158) E (1651) F (206) G (959) H (2456) I (1493) J (308) K (792) L (470) M (780) N (422) O (848) P (535) Q (2) R (405) S (1126) T (1136) U (202) V (1337) W (1240) X (3) Y (88) Z (1026)
Dutch Recording English Learn
wijs
wise
wijsbegeerte
philosophy
wijsheid
wisdom
Wijsheid komt niet automatisch met de leeftijd.
Wisdom does not automatically come with age.
wijze
manner
wijzen
wise men
wijzen
point
wijzer
wiser
wijzer dan zij is niemand op de wereld
there is no one in the world cleverer than she is
wijzigde
changed
wijzigen
to change
wijziging
change
Wikipedia
Wikipedia
wikkel
wrapper
Wikkel het als een kerstcadeau, alsjeblieft.
Please wrap it like a Christmas present.
wil
wants
wil
want (1st person singular)
wil
want (2nd person singular, question form)
wil je alsjeblieft
would you please
Wil je de cursus voortzetten?
Do you want to continue the course?
Wil je een verse handdoek?
Do you want a fresh towel?
Wil je een wijntje?
Would you like some wine?
Wil je geen sinaasappelsap?
Don’t you want any orange juice?
Wil je het mij laten zien?
Wïll you show it to me?
Wil je het water?
Do you want the water?
Wil je het water? Ja, graag.
Do you want the water? Yes, please.
Wil je hier blijven?
Do you want to stay here?
Wil je iets drinken?
Would you like a drink?
Wil je me voor schut zetten waar al mijn vrienden bij zijn?
Do you want to embarrass me in front of my friends?
Wil je met ons meegaan en trekvogel worden?
Would you like to join us and become a migratory bird?
Wil je naar het Paris Café?
Do you want to go to the Paris Café?
Wil je nu slapen?
Do you want to sleep now?
Wil je samen spelen?
Do you want to play together?
Wil je wat popcorn?
Would you like some popcorn?
wild
game (hunted animals)
wilde
wild