Dutch-English Dictionary - T

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (611) B (957) C (173) D (3800) E (1413) F (177) G (822) H (2138) I (1284) J (264) K (683) L (406) M (622) N (337) O (675) P (426) Q (2) R (342) S (970) T (996) U (172) V (1112) W (1035) X (3) Y (88) Z (871)

Dutch	English	Learn
tweehonderd	two hundred (200)	Learn
tweehonderdachttien	two hundred and eighteen (218)	Learn
tweehonderdeen	two hundred and one (201 )	Learn
tweehonderdnegenenzestig	two hundred and sixty-nine (269 )	Learn
tweehonderdtweeëntwintig	two hundred and twenty-two (222 )	Learn
tweehonderdtweeënvijftig	two hundred and fifty-two (252 )	Learn
tweehonderdvijfendertig	two hundred and thirty-five (235 )	Learn
tweehonderdzesentachtig	two hundred and eighty-six (286 )	Learn
tweeling	twin	Learn
tweelingbroer	twin brother	Learn
tweelingbroers	twin brothers	Learn
tweelingen	twins	Learn
tweepersoonskamer	double room	Learn
Tweet	Tweet
twijfelachtig	dubious	Learn
twijg	twig	Learn
twintigduizend	twenty thousand (20,000)	Learn
Twitter	Twitter
Tyrisch	Tyrian	Learn
’t	it (abbreviation)	Learn
’t Is beter, door hen gedood, dan door de eenden gebeten, door de kippen gepikt, door de meid, die aan de kippen eten geeft, geschopt te worden en in de winter gebrek te lijden!	It’s better to be killed by them, than being bitten by the ducks, pecked by the chickens, kicked by the maiden who feeds the chickens, or starved with hunger in the winter.	Learn
’t Is lood om oud ijzer.	It’s six of one and half-a-dozen of the other.	Learn
’t Is waar.	’Tis true.	Learn
’t Was gelukkig, dat de deur openstond en dat het tussen de takken in de vers gevallen sneeuw kon sluipen	It was happy that the door was open and that it could slip out among the bushes into the newly fallen snow.	Learn