achterop hinken
te vereffenen
Ik wil een auto huren.
schulden hebben
We gaan skiën morgen.
iemand meenemen
Hij kan fluit spelen.
te garanderen
op de kar springen
een budget opmaken
Liefde kan blind zijn.
Wie hoor ik fluiten?
Ik wil ervan genieten.
te veroordelen
gemeentebesturen
Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
Kan ik een stoel boeken?
Kan ik een tafel boeken?
naar een concert gaan
iets onder de knie hebben