Understand spoken Dutch

Verbs (infinitives) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
he is always boasting about that

daar loopt hij altijd over te pochen

Tom and Mary don’t often eat lunch together.

Tom en Mary lunchen niet vaak samen.

Can you write that down for me?

Kunt u dat voor me opschrijven?

Yanni heard Skura screaming.

Yanni hoorde Skura schreeuwen.

Yanni wanted to explore Algeria.

Yanni wilde Algerije verkennen.

I don’t want to continue pressing the issue.

Ik wil niet blijven aandringen.

These empty boxes take up too much space.

Die lege kisten nemen te veel plaats in.

I’m not paying you to stand and chat.

Ik betaal je niet om te staan kletsen.

to compromise between life and work

schipperen tussen leven en werk

I wanted to adjust it a bit.

Ik wilde het een beetje aanpassen.

We were going to visit an old lady.

We zouden een oude dame gaan bezoeken.

a cumbersome way of doing things

een omslachtige manier van doen

eat easily digestible foods

licht verteerbaar voedsel eten

These mosquitos are eating me alive!

Die muggen verslinden mij levend!

How dare you utter such lies!

Hoe durf je zulke leugens uit te kramen!

Inside there was a terrible noise; because there were two families disputing each other’s possession of an eel head, and finally the cat still got it.

Daarbinnen was een verschrikkelijk rumoer; want daar waren twee families, die elkaar het bezit van een palingkop betwistten, en eindelijk kreeg de kat die toch.

Towards evening it reached a small, shabby farm hut; it was so dilapidated that it did not know to which side it would fall, and that is why it stayed up

Tegen de avond bereikte het een kleine, armoedige boerenhut; deze was zo bouwvallig, dat zij zelf niet wist, naar welke kant zij zou vallen, en daarom bleef zij maar staan.

Politicians need two years of delousing

Politici moeten twee jaar ontluizen

Smartphones hinder education

Smartphones belemmeren opvoeding

Can you wake me at 7 a.m.?

Kunt u mij wekken om zeven uur ’s morgens?