Tom heeft minder kleding dan Mary.
Heb je Tom te pakken kunnen krijgen?
Tom is hier langer geweest dan Mary.
Volgens Tom gaat dat niet gebeuren.
Tom begrijpt Frans niet helemaal.
Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.
Waarom vragen we Tom niet om ons te helpen?
Ik heb gisteren een brief van Tom ontvangen.
Haat je Tom?
Tom dronk water.
Tom at popcorn.
Tom en ik lachten.
Tom schopte Maria.
Laat Tom niet lijden.
Tom dronk meer dan Mary.
Ik zal het Tom morgen vragen.
Tom zal het je uitleggen.
Gelukkig is Tom mijn baas niet.
Tom zet zijn klanten soms af.
Tom snurkt behoorlijk hard.