Wat brandde het vuur daarin, welk een heerlijke warmte gaf het van zich!
Daar ging het lucifertje uit, en nu bleef slechts de dikke, vochtige, koude muur over.
Het scheen het kleine meisje werkelijk toe, alsof zij bij een grote, ijzeren kachel zat.
Verstijfd zat het kind daar met de lucifers, waarvan een doosje geheel opgebrand was.
Haar voetjes had zij naar zich toe getrokken; maar nu werd zij nog kouder, en naar huis durfde zij niet; zij had immers geen enkel doosje lucifers verkocht en bracht geen cent mee.
In deze koude en in deze duisternis liep op straat een klein, arm meisje blootshoofds en barrevoets.
En de lucifers schitterden met zulk een glans, dat het helderder werd dan midden op de dag.
Daar liep nu het kleine meisje op bloote voeten, die rood en blauw van de kou waren.
Toen zij het huis uitging, had zij wel is waar pantoffels aangehad; maar wat hielp dat?
zij nam het kleine meisje op haar arm, en beiden vlogen in glans en vreugde hoog boven de aarde, oneindig hoog.
Sidderend van koude en honger sloop de arme kleine voort als een beeld van jammer en ellende!
Niemand had er den heelen dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
Het waren heel groote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zoo groot waren zij.
In een oud schort droeg zij een heelen voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan hield zij in de hand.
De eene pantoffel was niet weer te vinden, en de andere had een jongen opgeraapt en snelde er mee weg.
Het was snerpend koud, het sneeuwde en begon al donker te worden; het was de laatste avond van het jaar.
Al de ramen waren helder verlicht, en het rook heerlijk naar ganzengebraad; want het was oudejaarsavond.
In een hoek, die gevormd werd door twee huizen, waarvan het ene een weinig meer dan het andere vooruitsprong, zette zij zich op haar hurken neer.
Maar in den hoek, tegen den muur aangeleund, zat in de koude morgenstond het arme meisje met rode wangen en met een glimlach om de lippen
De kleine echter verloor deze, toen zij over de straat heen snelde, omdat er twee rijtuigen verschrikkelijk hard voorbijreden.