Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	She came home disappointed.	Ze kwam teleurgesteld thuis.
	We were going to visit an old lady.	We zouden een oude dame gaan bezoeken.
	I lived in Australia until last year.	Ik woonde tot vorig jaar in Australië.
	I lived in Boston three years ago.	Ik woonde drie jaar geleden in Boston.
	there is no one in the world cleverer than she is	wijzer dan zij is niemand op de wereld
	I’m not interested.	Ik ben niet geïnteresseerd.
	Would you be interested?	Zou je geïnteresseerd zijn?
	And what was more beautiful to see	En wat nog prachtiger om te zien was
	What should I do if my wife snores?	Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
	Is that supposed to be a question?	Moet dat een vraag voorstellen?
	No, but we do have a large attic.	Nee, maar we hebben wel een grote zolder.
	On Monday my class starts at 8:00 am.	Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
	I want a dish with beef.	Ik wil een gerecht met rundsvlees.
	The cover of the book caught my attention.	De omslag van het boek trok mijn aandacht.
	That was a fright for the poor duckling.	Dat was een schrik voor het arme eendje.
	Are you eating lunch?	Ben je aan het lunchen?
	I know him better than anyone else does.	Ik ken hem beter dan wie dan ook.
	Why is everyone so excited?	Waarom is iedereen zo opgewonden?
	She always tries to help others.	Zij tracht altijd de anderen te helpen.
	We didn’t know which bus to take.	We wisten niet welke bus we moesten nemen.