Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the first time	de eerste keer
	I have red hair.	Ik heb rood haar.
	the number one	de nummer één
	the company	het bedrijf
	I’m in a lot of pain.	Ik heb veel pijn.
	swamp water	moeraswater
	the number two	de nummer twee
	the friends	de vrienden
	three times a year	drie keer per jaar
	He drinks milk.	Hij drinkt melk.
	a good friend	een goede vriend
	I hope he comes.	Ik hoop dat hij komt.
	telephone number	telefoonnummer
	a good teacher	een goede leraar
	I, too, am a teacher.	Ik ben ook leraar.
	this new policy	dit nieuw beleid
	What are their policies?	Wat is hun beleid?
	you drink water	jij drinkt water
	She drinks coffee.	Zij drinkt koffie.
	I don’t eat meat and fish.	Ik eet geen vlees en vis.