Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"I" Practice Lesson
"I" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
I did it for the money.
Ik deed het voor het geld.
I shouldn’t have eaten that.
Ik had dat niet moeten eten.
I have never been there.
Ik ben er nooit geweest.
I don’t like to live in the city.
Ik woon niet graag in de stad.
I would like to see that.
Ik zou dat wel eens willen zien.
I would like to see her every day.
Ik zou haar elke dag willen zien.
I can recommend this book to you.
Ik kan je dit boek aanbevelen.
I think that’s very important.
Ik denk dat dat heel belangrijk is.
I can recommend this restaurant.
Ik kan dit restaurant aanbevelen.
I’ve never done anything important.
Ik heb nooit iets belangrijk gedaan.
Even if I wanted to, I couldn’t do that.
Zelfs als ik het zou willen, zou ik dat niet kunnen doen.
I arrived last.
Ik kwam als laatste aan.
I will have the last word.
Ik zal het laatste woord hebben.
By chance, I met her in the street.
Ik kwam haar toevallig op straat tegen.
I don’t want to speak about myself.
Ik wil niet van mij zelf spreken.
I don’t want to speak for myself.
Van mij zelf wil ik niet spreken.
Now I can have some duck eggs.
Nu kan ik eendeneieren krijgen.
I didn’t know that Tom couldn’t speak French.
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.
What can I say?
Wat kan ik zeggen?
I want to buy a book.
Ik wil een boek kopen.
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
…
Page
2
Page
3
Page
4
Page
5
Current page
6
Page
7
Page
8
Page
9
Page
10
…
Next page
Next ›
Last page
Last »