Ik ben doodsbang van honden
Vroeger reed mijn vader een Kever.
Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.
“Kwak, kwak! Gaat maar met mij mee, dan zal ik je in de grote wereld brengen en je in de eendenkooi voorstellen: maar zorgt, dat je dicht in mijn nabijheid blijft, en neemt je voor de kat in acht!”
Tom wil een pony kopen voor zijn zoon.
de eenhoorn is een mythisch dier
En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.
Honden zijn slimmer dan we denken.
De hond van Yanni is niet agressief.
Die muggen verslinden mij levend!
Daarbinnen was een verschrikkelijk rumoer; want daar waren twee families, die elkaar het bezit van een palingkop betwistten, en eindelijk kreeg de kat die toch.
Het draaide zich als een tol in het water rond, strekte zijn kop hoog in de lucht naar de zwanen uit en gaf zulk een luide en zonderlinge schreeuw, dat het er zelf van schrikte
zijn paarden zijn sneller dan adelaars
Tom werd aangevallen door een leeuw.
Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
Als de vos de passie preekt, boer, let op uw kippen.
Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan.
Ik kan een kikker niet van een pad onderscheiden.
Tom en Maria vermomden zich als eekhoorns.
Waarom achtervolgen honden eekhoorns?