de zebra
de potvis
de kreeft
de geiten
de tijger
en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen
daarop stond prachtig porseleinen vaatwerk, en heerlijk dampte de gebraden gans, die met appelen en gedroogde pruimen opgevuld was.
het kuiken
het konijn
Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet: dat is de voornaamste van alle; zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik.
het insect
de varkens
de olifant
de leeuwin
de dolfijn
de vlinder
de hamster
’t Is beter, door hen gedood, dan door de eenden gebeten, door de kippen gepikt, door de meid, die aan de kippen eten geeft, geschopt te worden en in de winter gebrek te lijden!
de knuppel
Te midden hiervan zat in haar nest een eend, die haar jongen moest uitbroeden; maar het begon haar bijna te vervelen, zo lang duurde het, eer de jongen uitkwamen.