En de andere zwanen bogen zich voor hem.
ze gooiden brood en gerst in het water
een mengeling van afgunst en venijn
het water droop haar uit het haar en de kleren
Dialecten worden minder en minder gesproken.
En zo begaven zij zich naar de eendenkooi.
Zij proberen een wig tussen u en ons te drijven.
Koeien en paarden staan ’s zomers in de wei.
“Piep, piep!” zei het jong en kroop er uit.
Wil je met ons meegaan en trekvogel worden?
Zo ging het de eerste dag, en later werd het al erger en erger.
een donkere lappendeken van velden en bomen
En toen deed zich andermaal een knal horen.
Leg eieren of spin, en maak je anders uit de voeten!
Deze zagen hem en kwamen met klappende vleugels op hem af.
maar nu werd zij nog kouder, en naar huis durfde zij niet
“Je moet het zelf weten,” hernam de oude eend en ging weg.
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
de tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen
Je hebt niets uit te voeren, en daarom verzin je allerlei dwaasheden