in bad gaan
Ik kom terug.
te houden
te zeggen
te liggen
nog steeds
een beetje
Ik kom zo terug.
de politie
Tom heeft een auto.
een beetje geld
Heen-en-terug, graag.
de badkamer
Yanni heeft geen auto.
Waar gaat deze bus heen?
als ik daar heen zou gaan
Tom is bijna zo lang als ik.
Yanni heeft een auto nodig.
Ik heb een nieuwe auto nodig.