Waarom is Tom niet moe?
Tom is gezond, toch?
Ik vond Tom heel leuk.
«Nu sterft er iemand!»
Het feest is voorbij.
toen we begonnen
Ergens sloeg een klok.
Wat moet ik ze vertellen?
Ik zie je vanavond.
Tom draagt geen bril.
Mag ik je iets vragen?
We zijn eindelijk vrij.
Geef me mijn ring terug.
Ik kan je niet volgen.
Waar komt u vandaan?
Waar kom je vandaan?
Wat zit er in deze dozen?
Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
Ze spreekt geen Frans.
Tom eet meer spek dan Mary.