Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	London is a big city.	Londen is een grote stad.
	Today’s going to be a hot day.	Het wordt een warme dag vandaag.
	I had no idea that Tom was your son.	Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
	That’s the best for the both of us.	Dat is het beste voor ons allebei.
	Open your book please.	Open je boek alsjeblieft.
	that village from back then, it’s gone	dat dorp van toen, het is voorbij
	I like to solve problems.	Ik vind het leuk om problemen op te lossen.
	Tom got angry at the children.	Tom maakte zich kwaad op de kinderen.
	I don’t speak Dutch very well.	Ik spreek niet zo goed Nederlands.
	Yanni and Skura were happy together.	Yanni en Skura waren gelukkig samen.
	But what did it see now in the clear water?	Maar wat zag het nu in het heldere water?
	Yanni has a farm just outside town.	Yanni heeft een boerderij net buiten het dorp.
	I wish you could make it into something else	ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
	It won’t be easy for you.	Het zal niet gemakkelijk zijn voor jou.
	Tom’s house was easy to find.	Tom zijn huis was gemakkelijk te vinden.
	If you will be hard on yourself, life will be easy on you.	Als je hard voor jezelf bent, zal het leven gemakkelijk voor je zijn.
	I was a kid and didn’t know any better than that it would never pass	ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
	white meat	wit vlees
	dead silent	doodstil
	white wine	witte wijn